Het stappenplan

Om tot de juiste kleurkeuze te kunnen komen, moeten eerst een aantal stappen worden doorlopen. Deze stappen zorgen ervoor dat de juiste sfeer in een ruimte kan worden gecreëerd. Na het doorlopen van het stappenplan komt er geen specifieke kleurkeuze uit. Wel komt er een duidelijk overzicht uit met de verschillende facetten waar rekening mee gehouden moeten worden bij het kiezen van de juiste kleuren.

Stap 1.                   Bepalen van de uitgangspunten

Met welke doelgroep heb je te maken?

Bij het bepalen van de kleur is het belangrijk om te weten met welke  doelgroep u te maken heeft. Wie gaan er gebruik maken van de ruimte? Voor iedere doelgroep binnen de zorg kunnen de reacties op een bepaalde kleur verschillen. Mensen met autisme zullen bijvoorbeeld sterker reageren op kleuren dan ouderen. Dit heeft te maken met de reactie op de hoeveelheid prikkels die binnen een ruimte aanwezig zijn. Mensen met autisme reageren sterk op prikkels waardoor overprikkeling voorkomen dient te worden.

Bij bepaalde doelgroepen speelt een visuele beperking een belangrijke rol. Voor deze doelgroep is het belangrijk te letten op het gebruik van verschillende contrasten. Kunnen zij de contrasten goed onderscheiden? Zien zij de kleuren zoals anderen ze zien?

Wat is de functie van een ruimte?

Ruimtes kunnen natuurlijk voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Er zijn ruimtes waarin activiteiten worden georganiseerd maar ook ruimtes die juist rust moeten uitstralen. Het is belangrijk om te weten wat de functie van de ruimte is. De kleur in de ruimte zal namelijk een bepaalde sfeer uitstralen. Wanneer activiteiten in een ruimte plaatsvinden moet deze ruimte iets actiefs uitstralen. Als dit niet het geval is, kan het zijn dat de activiteit niet uitpakt zoals het bedoeld was.

Hoe kan de kleur iemand nu tot actie brengen?

Elke kleur heeft een bepaalt prikkelniveau. De hoogte van het prikkelniveau zorgt ervoor dat de ruimte een actieve of rustige uitstraling krijgt. Bij een hoog prikkelniveau zal de ruimte een actievere uitstraling hebben dan bij een  laag prikkelniveau. Het niveau van de prikkels hangt af van de kleur en de mate van verzadiging. Wanneer een kleur wordt verzadigd met wit kent de kleur een lager prikkelniveau dan een heldere kleur.

Hoe groot is de ruimte?

Elke ruimte heeft een eigen lengte, breedte en hoogte. Daarnaast hebben ruimtes soms extra hoeken of kent een ruimte andere details. De grootte van de ruimte is belangrijk voor de beleving van een kleur. Een kleur op een grote muur komt anders over dan dezelfde kleur op een kleine muur. De kleur zal op een grote muur  harder overkomen dan op een kleinere muur. Hierdoor kan één kleur verschillende effecten oproepen bij de doelgroep.

Daarnaast is het van belang welk effect bereikt dient te worden met de grootte van de ruimte. Wanneer een kleine ruimte groter moet lijken, zullen lichtere kleuren in de ruimte gebruikt moeten worden dan wanneer een grote ruimte kleiner moet lijken. Ditzelfde effect geldt voor de hoogte van de ruimte.

Hoe is de belichting in de ruimte?

Er bestaan twee verschillende soort belichting; de natuurlijke belichting ( zonlicht) en kunstlicht.

De natuurlijke belichting is het zonlicht dat door de open ruimtes, zoals  deuren en ramen, de ruimte in schijnt. Het is belangrijk om te weten waar dit licht vandaan komt. Komt de lichtinval via de noord-, zuid-, oost- of westkant? Het is van belang om te weten hoeveel daglicht in de ruimte valt en hoelang dit licht aanwezig is. Licht heeft namelijk invloed op de uiting van de kleur.

Wanneer licht direct op een muur valt,  kan deze reflecteren. Als dit licht lange tijd aanwezig is, moet hier rekening mee worden gehouden. Ook ziet kleur er bij ieder licht anders uit. Zo zal de kleur bij daglicht er feller uitzien dan in de schaduw. Op deze manier kan de beleving van de kleur anders worden.

Er bestaan verschillende soorten kunstlicht. Ook bij ieder kunstlicht kan de kleur verschillen. Er is namelijk kunstlicht dat een gelig licht uitstraalt of kunstlicht dat wit licht uitstraalt. Wanneer een kleur onder beide soorten kunstlicht wordt gehouden, zal dit een ander effect geven.

Licht is ook belangrijk om dingen te kunnen onderscheiden. De objecten in een woning kunnen allemaal een andere kleur hebben zodat deze goed te onderscheiden zijn. Zonder licht werkt dit echter niet.

Daarnaast is bij een aantal doelgroepen binnen de zorg meer licht nodig dan bij andere doelgroepen.

Stap 2.                   Wat moet er bereikt worden met de doelgroep?

Deze stap hangt nauw samen met stap 2. Wanneer  een doelgroep actief moet worden, moet dit ook in een actieve ruimte gebeuren. Ditzelfde geldt voor de rustruimtes. Naast de hoeveelheid inspanning die een doelgroep moet leveren, is het ook belangrijk om te weten welke gevoelens de doelgroep bij een ruimte moet krijgen. Dit is natuurlijk individueel erg afhankelijk.  De gevoelens die voor een doelgroep gecreëerd moeten worden, kunnen bepaald worden door een sfeer in de ruimte. Wanneer een ruimte een gezellige sfeer kent, zal iemand zich sneller op zijn gemak voelen.

Stap 3.                   Welke sfeer moet er verkregen worden in de ruimte?

Uiteindelijk draait het om de sfeer die in een ruimte hangt en niet om de kleur die in de ruimte gebruikt is. Als iemand in een ruimte is geweest en hem/haar gevraagd wordt welke sfeer in de ruimte hing, zal diegene dit precies kunnen vertellen. Wanneer dezelfde persoon gevraagd wordt welke kleuren de muren hadden, zal diegene hier over na moeten denken of hier geen antwoord op kunnen geven. Dit betekent dat de sfeer meer indruk op iemand maakt dan de kleur waarmee de sfeer is verkregen.

Aan de hand van het antwoord op stap 2, kan de sfeer in de ruimte bepaald worden. Deze sfeer kan met behulp van kleuren op meerdere manieren gecreëerd worden. De kleuren die geselecteerd worden zullen samenhangen met de antwoorden die uit de vorige stappen zijn voortgekomen.

Bij het creëren van sferen moet rekening gehouden worden met actuele kleurtrends. Deze trends veranderen gedurende de jaren. De sferen kunnen binnen verschillende trends gerealiseerd worden.

Stap 4.                   Materiaal

Nu de sfeer bepaald is, is het belangrijk om te kijken naar welke materialen gebruikt kunnen worden voor de vloeren, muren, e.d. Voor iedere doelgroep en voor iedere ruimte kan de keuze voor materiaal verschillen. Bij mensen met autisme wordt bijvoorbeeld  geadviseerd geen gebruik te maken van grof tapijt of verschillende structuren in de vloer.

stap 5.                    Sfeerimpressie

Een sfeerimpressie kan op verschillende manieren gecreëerd worden. Dit kan gedaan worden door de ruimte in een tekenprogramma na te bootsen, door een moodboard te maken of door plaatjes te gebruiken vanuit andere voorbeelden. Een uitleg voor het maken van sfeerimpressies is te vinden in hoofdstuk 9.

Het is belangrijk om een sfeerimpressie te maken zodat een voorbeeld getoond kan worden van de beleving die de sfeer oproept. Zo kan bij voorbaat opgemerkt worden of de sfeer ook daadwerkelijk overkomt zoals deze bedoeld is.

Bij het maken van sfeerimpressies moet rekening gehouden worden met het materiaalgebruik.  Materialen kunnen namelijk een sterke invloed hebben op de kleuren.

Wanneer een sfeerimpressie is gemaakt, en deze niet overkomt zoals bedoeld is, kan er nog gekozen worden om terug te gaan naar stap 3. Binnen deze stap kan een nieuwe sfeer worden gecreëerd of de kleuren worden aangepast.

 

Verloop stappenplan

 

In het volgende document is het verloop van de stappenplan uitgewerkt in een analyse.

informatieanalyse kleur.doc (51 kB)

De analyse is onderverdeeld in twee verschillende kleuren. Deze kleuren geven aan wat de verantwoordelijkheden/ taken zijn voor de zorginstellingen en voor de interieurarchitecten.

Aan de linkerkant van de analyse worden doelgroepen en ruimtes vastgelegd. Vervolgens wordt er bepaald wat bereikt moet worden met de doelgroep. Met al deze informatie zou de interieurarchitect aan de slag kunnen. De architect kan een sfeer gaan bepalen die zorgt dat het doel bereikt wordt die de zorginstelling heeft bepaald. Na het bepalen van de sfeer wordt deze besproken met de zorginstelling. Wanneer de sfeer goedgekeurd is kan deze worden verfijnd door bijvoorbeeld verschillend materiaalgebruik.